AK - H3 - TW3
De beweging van water
Mensen hebben zoet water nodig om te overleven. Van al het water op aarde is slechts 2,5% zoet en daarvan is maar 1% beschikbaar voor ons gebruik. De rest zit vast in ijs of in de grond. Het water op onze planeet zit nooit stil, het gaat voortdurend door de waterkringloop. Er zijn twee soorten waterkringlopen: de korte en de lange. Bij de korte kringloop verdampt het water en komt het daarna terug als regen in de zee. Bij de lange kringloop verdampt het water en wordt het via wolken naar land gebracht, waar het uiteindelijk weer terugstroomt naar de zee via rivieren, gletsjers en de bodem. Water dat je kan zien, zoals in meren en rivieren, wordt oppervlaktewater genoemd. Grondwater kan je niet zien, maar is bijvoorbeeld wel belangrijk als bron voor drinkwater.
Water in balans
In de waterbalans kun je de hoeveelheid water zien die een gebied binnenkomt en uitgaat. Er zijn 3 manieren om aan water te komen.
-
Neerslag: De nuttige neerslag is alle neerslag die overblijft na verdamping.
-
Aanvoer van water uit andere gebieden, door bijvoorbeeld rivieren en grondwater.
-
De aanvoer van fossiel water uit andere tijdvakken. Dit water is opgeslagen in een aquifer. Dit water is niet duurzaam, want het wordt niet meer aangevoerd.
Virtueel water is geen echt water, maar het water dat verwerkt zit in producten die je importeert. Als je alleen je vernieuwbare voorraad water gebruikt, is er sprake van duurzaam waterbeheer. Door de groeiende wereldbevolking zorgt voor meer gebruik van niet-vernieuwbaar water.
Het gevaar van water
Overstromingen veroorzaken vaak meer doden door indirecte gevolgen zoals hongersnood, ziekten en muggenbeten dan door verdrinking. Wereldwijd zijn er zeven gebieden met een hoog risico op overstromingen:
-
Rivier- en kustvlakten. Deze gebieden zijn vaak laag gelegen.
-
Gebieden aan de voet van een gebergte met een rotsige ondergrond, waardoor er weinig infiltratie is. Hierdoor kan de rivier, die te klein is bij een piekafvoer, overstromen.
-
Gebieden waar het smelten van sneeuw samenvalt met hevige regenval.
-
Gebieden waar tropische orkanen plaatsvinden, die het water omhoog duwen.
-
Gebieden waar stroomopwaarts ontbossing plaatsvindt, waardoor er geen bomen meer zijn om het water vast te houden.
-
Gebieden die door stedelijke bebouwing verstenen.
-
Gebieden met bodemdaling door het oppompen van grondwater.
Klimaatverandering en menselijke activiteiten zoals ontbossing en verstening verhogen het risico op overstromingen. Maatregelen om dit te voorkomen zijn op de korte termijn: het aanleggen van dijken, dammen en bufferbassins, het weer in de gaten houden, burgers trainen en voorlichten en drinkwater en voedsel veilig stellen. Om overstromingen te voorkomen op de lange termijn, kunnen we dijken verplaatsen bij rivieren, klimaatverandering minderen en mensen weren uit risicogebieden voor overstromingen.
Te weinig water
Waterstress neemt wereldwijd toe, want meer mensen hebben last watertekorten. Fysieke watertekorten ontstaan doordat er simpelweg te weinig water is in een gebied, door bijvoorbeeld droogte. Een economisch watertekort ontstaat omdat er te weinig geïnvesteerd is in de infrastructuur voor het water, zoals leidingen. Territoriale soevereiniteit is het principe dat water eigendom is van het land waar het op dat moment doorheen stroomt. Territoriale integriteit is het principe dat niemand in mag grijpen in natuurlijke ecosystemen. Een tekort aan water kan leiden tot een wateroorlog: een gewapend conflict om water. Bedrijven en huishoudens zullen minder water moeten gaan gebruiken, om watertekorten te verminderen. Stuwdammen kunnen water vasthouden. Nadelen hiervan zijn: (1) bewoners van het gebied dat onder water staat, moeten verhuizen, (2) het stuwmeer zal ooit dichtslibben, (3) bij een doorbraak zal er een enorme hoeveelheid water zich verplaatsen naar de kust, en (4) veel water gaat verloren door verdamping. Het is waarschijnlijk beter voor de natuur en voor de mens, om water vast te houden met lokale kleinschalige projecten. Slimmer irrigeren (druppelirrigatie) is belangrijk om de verzilting (zoutgehalte van het water) te beperken. Als je gebruik maakt van druppelirrigatie haal je het meeste voordeel uit 1 druppel water, doordat er minder water verdampt.
De zee wordt gevaarlijker
In Laag-Nederland kennen we vier soorten polders:
-
Zeepolders zijn ontstaan door de indijking van vroeger aangeslibd land.
-
Veenpolders zijn laagveengebieden die geschikt zijn gemaakt voor de landbouw door het graven van sloten, waardoor het veen inklinkt (lager komt te liggen).
-
Droogmakerijen zijn polders die zijn ontstaan doordat vroeger plassen zijn drooggepompt.
-
De IJsselmeerpolders zijn ontstaan door de drooggelegde Zuiderzee.
De zoute kwel is het ondergronds binnendringen van het zeewater. Er is een risico dat grote stukken van het strand en de zeereep, de eerste rij duinen voor de zee, zullen wegslaan. Samen met het toenemende aantal stormvloeden zorgt dit voor een hoger risico aan de kust. Harde kustverdediging is het beschermen van de kust door de aanleg van dijken en dammen. Een nadeel hiervan is het onderhoud. Zachte kustverdediging is het beschermen van de kust door de aanvoer van zand door de natuur of mens. Bij kustafslag, het wegslaan van strand of duinen, kan er zeezand voor of op het strand worden gespoten: zandsuppletie. Kustbeheer in een breed duingebied waar je de natuur meer zijn gang laat gaan heet dynamisch kustbeheer. De Waddenzee is een dynamisch getijdenlandschap dat bij een stijging van de zeespiegel extra sediment krijgt om het evenwicht te behouden. Als je rekening houdt met, en je aanpast aan het feit dat het klimaat verandert doe je aan klimaatadaptatie.
De rivieren overstromen ook
De rivieren hebben steeds minder ruimte, door bijvoorbeeld stedelijke bebouwing. De rivier kan het slib alleen kwijt in het onbeschermde gebied langs de dijk: het buitendijkse land. Het binnendijkse land wordt wel beschermd door de dijk. De drietrapsstrategie moet ervoor zorgen dat de rivieren meer ruimte krijgen:
-
Vasthouden: het water in het gebied zelf vasthouden, door bijvoorbeeld de rivier dieper te maken, en de gebieden rond de rivier en de winterdijk (de uiterwaarden) te verlagen.
-
Bergen: het water tijdelijk opbergen in retentiegebieden als vasthouden niet meer mogelijk is.
-
Lozen: als bergen en vasthouden niet werkt, wordt het water afgevoerd. Om dit sneller te laten verlopen kun je obstakels verwijderen in de uiterwaarden.
De retentiegebieden kunnen dynamisch worden gebruikt, bijvoorbeeld als plein. Integraal waterbeheer is een gezamenlijk plan van alle landen die deel uitmaken van het stroomgebied van een rivier.
Het water wordt viezer
Vroeger konden de bacteriën en het zuurstof in het water het schoon houden: het zelfreinigend vermogen. Dit werkt alleen bij organische vervuiling: vervuiling afkomstig van levende wezens. Chemische vervuiling is de verontreiniging van de bodem of water door stoffen die er niet horen. Vaak wordt dit veroorzaakt door afvalstoffen uit de industrie en kunstmest en bestrijdingsmiddelen van de landbouw. Thermische vervuiling ontstaat doordat dieren en planten niet meer in verwarmd water kunnen leven. Het oppervlaktewater is sinds 1970 aanzienlijk verbeterd door riool- en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het milieubeleid is in de jaren 80 verschoven naar preventie en beheer. Er wordt echter nog steeds wereldwijd te veel ongezuiverd afvalwater geloosd.
Begrippenlijst
aquifer | Waterhoudende laag in de ondergrond. |
---|---|
binnendijks land | Gebied langs de rivier of zee dat beschermd wordt door dijken. |
bodemdaling | Daling van het grondoppervlak. |
chemische vervuiling | Vervuiling van bodem of water door vreemde stoffen. |
dijkring | Een systeem van waterkeringen en hogere gronden beschermt tegen overstromingen. |
drietrapsstrategie | Drie manieren om overstromingen te voorkomen: vasthouden, bergen en lozen. |
duurzaam waterbeheer | Alleen vernieuwbaar water gebruiken. |
dynamisch kustbeheer | De natuur haar gang laten gaan in een breed duingebied. |
economisch watertekort | Te weinig investeringen in waterdistributie naar bewoners. |
fossiel water | Water in de grond uit eerdere tijden. |
fysiek watertekort | Er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren. |
getijdenlandschap | Landschap onder invloed van eb en vloed. |
grondwater | Water dat in de bodem en gesteente is getrokken. |
harde kustverdediging | Vaste kustbescherming door dijken en dammen. |
IJsselmeerpolder | Droogmakerij in de voormalige Zuiderzee. |
inklinking | Daling van de bovenkant van de grond door ontwatering. |
integraal waterbeheer | Een gezamenlijk plan van alle landen die deel uitmaken van het stroomgebied van een rivier. |
klimaatadaptatie | Het landschap aanpassen aan een ander klimaat. |
kustafslag | Het wegslaan van stukken strand of duin. |
kwel | Grondwaterstroming vanuit hoger gebied onder dijken en duinen door. |
landijs | IJsmassa’s die op het vasteland liggen. |
niet-vernieuwbaar water | Water dat opraakt. |
nuttige neerslag | Neerslag min verdamping. |
oppervlaktewater | Water wat je kunt zien. |
organische vervuiling | Verontreiniging van bodem of water door biologische resten. |
piekafvoer | Verhoogde afvoer van de rivier. |
retentiegebied | Tijdelijk wateropslaggebied voor rivierontlasting. |
territoriale integriteit | De opvatting dat niemand zonder toestemming van anderen mag ingrijpen in natuurlijke ecosystemen. |
territoriale soevereiniteit | Totale staatscontrole over alles in het grondgebied, inclusief water. |
thermische vervuiling | Verontreiniging door opwarming. |
tropische orkaan | Enorme storm in de tropen. |
uiterwaard | Het gebied tussen de rivier en de winterdijk. |
veenpolder | Een ingeklonken veengebied onder het NAP. |
vernieuwbaar water | Water dat niet opraakt. |
verzilting | Toename van het zoutgehalte. |
virtueel water | Water dat verborgen zit in producten. |
waterbalans | De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat. |
wateroorlog | Een gewapend conflict tussen staten om water. |
waterstress | Problemen door te weinig water. |
zachte kustverdediging | Kustbescherming door zandaanvoer. |
zandsuppletie | Het opspuiten van zeezand om de kust te versterken. |
zeepolder | Polder ontstaan door het bedijken van aangeslibd land. |
zeereep | De eerste hoge duinenrij vanuit zee gezien. |
zelfreinigend vermogen | Het afbreken van vervuiling door de natuur zelf. |