BV - Boetseren & Beeldhouwen - TW2
Boetseren en Beeldhouwen
Boetseren is het maken van een voorstelling met zacht materiaal, bijvoorbeeld klei. Klei kun je vervormen, verplaatsen en je kan materiaal toevoegen en weghalen. Structuren zijn de verschillende patronen die je met de klei kunt maken. Hieronder zie je gereedschappen die je kunt gebruiken om klei te bewerken;
-
Spatels: gereedschap waarmee je de klei in een bepaalde vorm kan duwen, strijken en snijden.
-
Mirettes: gereedschap met een ijzeren lus waarmee je klei kan weghalen en structuren kan maken.
-
Sateprikkers: handig om structuren te maken en te tekenen in de klei.
Beeldhouwen is het maken van een voorstelling met hard materiaal, bijvoorbeeld steen. Je kan dan alleen materiaal weghalen; dus als je een fout maakt moet je opnieuw beginnen. Hieronder zie je gereedschappen die je kunt gebruiken om harde materialen te bewerken;
-
Hamer: met dit gereedschap sla je tegen de beitel om stukjes materiaal te verwijderen.
-
Beitel: dit platte gereedschap heeft een scherp randje. Je plaatst de beitel op de plek waar je wat materiaal af wilt slaan en slaat er met je hamer tegen aan.
-
Vijl: met gereedschap kun je je werkstuk glad schuren.
Een constructie is een nieuw stevig geheel dat gemaakt is van losse onderdelen; er worden vaste verbindingen gemaakt. Formeren is het samenvoegen van losse onderdelen tot een nieuw geheel, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van vaste verbindingen. Bijvoorbeeld het opstapelen of bij elkaar leggen van onderdelen. Een beeld dat beweging suggereert, noem je dynamisch. Dit geldt voor platte en ruimtelijke voorstellingen. Een statisch beeld is het tegenovergestelde van een dynamisch beeld; het suggereert geen beweging. Een beeld is open als de houding van het mensbeeld een open suggestie heeft: de ledematen steken de ruimte in. Een open beeld gaat vaak samen met dynamische mensbeelden. Een beeld is gesloten als de houding van het mensbeeld een gesloten suggestie heeft: de ledematen zijn tegen het lichaam geplaatst. Een gesloten beeld gaat vaak samen met statische mensbeelden. Als je een kunstwerk abstraheert versimpel je hoe het beeld eruit ziet, zonder dat het beeld onherkenbaar wordt. De plasticiteit geeft de kenmerken aan die een beeld levendig doen maken. Deze kenmerken verschillen dus per beeld. Als een kunstwerk gedeformeerd is de voorstelling vervormd. Het kunstwerk/de voorstelling is nog wel (deels) te herkennen.
Herhaling
Kleurcontrasten:
- Complementair contrast
Kleuren die tegenover elkaar in de kleurencirkel staan worden naast elkaar gebruikt
- Warm - Koud contrast
Een warme kleur (geel, oranje, rood) wordt naast een koude kleur (blauw, groen, paars) gebruikt.
- Licht - Donker contrast
Een verhelderde kleur en een verdonkerde kleur worden naast elkaar gebruikt. De aandacht van de kijker gaat naar de lichte kleur.
- Kleur tegen Kleur contrast
Een contrast tussen pure zuivere kleuren. De kleuren zijn dus niet gemengd met zwart of wit.
Ruimtesuggestie is de illusie dat een platte tekening ruimte bevat.
-
Groot - klein
Alles op de voorgrond lijkt groter dan op de achtergrond -
Gedetailleerd - vaag
Alles op de voorgrond heeft meer details dan de objecten in de achtergrond -
Afsnijding
In het kunstwerk staan objecten/onderdelen die afgesneden worden door de rand (het kader) van het kunstwerk. -
Overlapping
In het kunstwerk zie je objecten/onderdelen die voor en achter elkaar staan. Ze staan deels over elkaar heen. -
Lijnperspectief
Met behulp van een horizon, vluchtpunt en vluchtlijnen maak je ruimte in een plat vlak. -
Licht-donker
-
Als er in een object gewerkt wordt met schaduw (donker) en stukken zonder schaduw (licht).
-
Kleuren worden lichter naar de horizon toe, dus voorin het kunstwerk zijn kleuren helderder en naar de achtergrond toe worden ze steeds lichter.
-
-
Atmosferisch perspectief
Dit is een combinatie van diverse hierboven genoemde manieren van ruimtesuggestie. Voorwaarde is dat je in het werk ver weg kan kijken.-
In de voorgrond zijn meer details zichtbaar, naar de achtergrond worden vormen steeds vager
-
De kleuren naar de achtergrond toe worden steeds lichter/grijzer, in de voorgrond zijn de kleuren helder
-
Je kan ver weg kijken in het kunstwerk
-
Overige begrippen
Voorstelling | Dat wat je ziet |
---|---|
Realistisch | Een kunstwerk is natuurgetrouw gemaakt |
Tussenvorm | Een kunstwerk is herkenbaar, maar niet realistisch. Vormen en kleuren zijn vereenvoudigd (geabstraheerd) of vervormd (gedeformeerd) |
Abstract | Een kunstwerk heeft geen herkenbare voorstelling. Iedereen kan er wat anders in herkennen. |
2-dimensionaal | Een kunstwerk is plat (tekening, foto, schilderij etc) en heeft twee maten; lengte en breedte. |
3-dimensionaal | Een kunstwerk neemt ruimte in (ruimtelijk beeld), je kan er omheen lopen, het heeft 3 maten; lengte, breedte en hoogte. |