Naar alle leermiddelen

FA - SO Werkwoorden

Regelmatige werkwoorden op -er

Als je regelmatige werkwoorden wilt vervoegen in het Frans, haal je -er weg en ze je er een uitgang achter.

  Uitgang  
Je -e J’habite
Tu -es Tu habites
Il/elle -e Il/elle habite
On -e On habite
Nous -ons Nous habitons
Vous -ez Vous habitez
Ils/elles -ent Ils/elles habitent

Futur Proche

De toekomende tijd in het Frans maak je met het hulpwerkwoord Aller.

De regel voor de futur proche is:

Persoonlijk Voornaamwoord + vorm van **aller** + hele werkwoord + rest van de zin.

Tu vas visiter Paris. Jij gaat Parijs bezoeken.

Mathilde et Félix vont manger une pizza. Mathilde en Félix gaan een pizza eten.

Bij onregelmatige werkwoorden geldt dezelfde regel:

Je vais avoir un téléphone Ik ga een telefoon hebben

Onregelmatige Werkwoorden

Avoir

Aller

J'ai Ik heb Je vais Ik ga
Tu as Jij hebt Tu vas Jij gaat
Il/elle a Hij/zij heeft Il/elle va Hij/zij gaat
On a Wij hebben On va Wij gaan
Nous avons Wij hebben Nous allons Wij gaan
Vous avez Jullie hebben / u hebt Vous allez Jullie gaan / u gaat
Ils/elles ont Zij hebben Ils/elles vont Zij gaan

Être

Faire

Je suis Ik ben Je fais Ik doe/maak
Tu es Jij bent Tu fais Jij doet/maakt
Il/elle est Hij/zij is Il/elle fait Hij/zij doet/maakt
On est Wij zijn On fait Wij doen/maken
Nous sommes Wij zijn Nous faisons Wij doen/maken
Vous êtes Jullie zijn / u bent Vous faites Jullie doen/maken, u doet/maakt
Ils/elles sont Zij zijn Ils/elles font Zij doen/maken