GS - H1 - TW1
Op zoek naar Indië
De europese handelscontacten met kooplieden uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika uit de middeleeuwen, zorgde voor de handel in zijde, edelstenen, suiker en ook specerijen. Specerijen zoals peper, kaneel, nootmuskaat en gember, werden gebruikt in het eten, als parfum, als medicijn en om de gezondheid te verbeteren. Mensen gebruikte specerijen ook om te laten zien hoe rijk ze waren, want specerijen waren erg duur.
De geïmporteerde goederen uit Oost-Azië zoals zijde en suiker waren erg kostbaar. Karavanen voerden de handelswaar over land aan. Een beroemde handelsroute was de zijderoute, die vanuit China naar het Midden-Oosten liep. Elke handelaar verzorgde steeds een stukje van de route. Hij verkocht vervolgens de producten aan de volgende handelaar. Dit herhaalde zich tot aan Europa. De prijzen stegen, omdat elke handelaar wilde verdienen.
De gebroeders Niccolò en Maffeo Polo waren een van de weinige Europese kooplieden die het aandurfde om oostwaarts te rijzen. Niccolò en Maffeo besloten rond 1270 de zwarte zee over te steken om zaken te doen. Ze reisde tot aan het Mongoolse rijk, waar ze bij de Mongoolse vorst Koeblai Khan aankwamen. Omdat de Khan nog nooit een westerling had gezien, werden ze met veel eerbetoon ontvangen. Twee jaar later ondernamen de broers nogmaals dezelfde reis, maar deze keer ging Marco mee, de zoon van Niccolò. Bij aankomst werden ze aangenomen als gezanten van de Koeblai Khan. Marco Polo is door zijn reisverslagen erg beroemd geworden.
In het Oostelijk Middellandse-Zeegebied was in de 14e en 15e eeuw een machtig Turks rijk ontstaan, het Osmaanse Rijk, vernoemd naar de stamvader Osman. Ze beheerste handelsroutes uit Azië, ze beheerste de Middellandse zee en ze breidde hun rijk uit op de balkan en in Noord-Afrika. Na de uitbreiding van het grondgebied, brak in het Osmaanse rijk een periode van vrede en voorspoed aan, de Pax Ottomana. Voor de Europeanen was deze ontwikkeling goed, maar ook bedreigend. Aan de ene kant betekende de vestiging van het Osmaanse Rijk dat er geen oorlog heerste rondom de Middellandse Zee en in het Midden-Oosten. Hierdoor konden de Europeanen veel handelen. Aan de andere kant moesten de Europeanen hoge prijzen betalen voor exotische goederen. Daarom hoopten de europese handelaren eigen handelsroutes te vinden.
Europeanen probeerde Indië te bereiken, om zo nieuwe handelscontacten te vinden, maar ook voor de handel in specerijen en andere luxegoederen. Indië was een vage verzamelnaam voor het gebied ver ten oosten en zuidoosten van Europa: het huidige Azië, met name Zuidoost-Azië. In Indië zou het land van Pape Jan (ook wel Priester Johannes) liggen, een legendarisch christelijk koninkrijk vol rijkdommen. Over land kon Indië niet bereikt worden, want de Osmanen zouden de Europeanen tegenhouden. Daarom gingen de Europeanen op zoek naar een zeeroute.
Ze maakten hiervoor gebruik van een nieuw soort schip, de kraak. Dit schip kon op het voor- en achterkasteel worden uitgerust met kanonnen en was bovendien geschikt om over lange afstanden mee te zeilen. Ook kon je er veel goederen in meenemen. Op schepen werden nu instrumenten als het astrolabium, het kwadrant en het kompas gebruikt om aan de hand van de sterrenhemel, de zon en windrichtingen te kunnen navigeren. Ook wisten ze dat de wereld rond was en dat werelddelen waren omgeven door zeeën, dus Indië bereiken over zee moest mogelijk zijn.
Het portugese handelsrijk
De Portugezen waren een van de eerste Europeanen die het durfde om lange handelsreizen te maken op zee. De Portugese prins Hendrik de Zeevaarder zorgde in de 15e eeuw voor geld en schepen om ontdekkingsreizen te maken. Ondanks zijn bijnaam was hij zelf geen reiziger, maar hij nam wel de beste zeelui aan en verzamelde alle beschikbare kennis. Hij verwachtte veel winst te maken, en hij hoopte het rijk van Pape Jan te vinden. Hendrik de Zeevaarder hoopte dat Pape Jan een christelijke bondgenoot kon zijn om hem te helpen concurreren met de islamitische handelaren die de handel met Indië beheersten. De Portugezen voeren langs de kust van Afrika, rondden Kaap de Goede Hoop en ontdekten daarna de zeeroute van Zuid-Afrika naar Indië. Deze route naar de bron van de specerijen heet Carriera da India. Deze route werd ontdekt door Vasco da Gama, de eerste portugees die over de zee Indië heeft bereikt. In Indië moesten de Portugezen een plek veroveren in een bestaand handelssysteem, waardoor kolonisatie van hele gebieden vaak niet mogelijk was. In plaats daarvan stichtten ze factorijen, bewaakte handelsposten. Door het stichten van factorijen konden de Portugezen hun handel in Azië beschermen. Zo ontstond een winstgevend handelsrijk. Aan de Afrikaanse kust bouwde ze forten, zodat ze vers voedsel en water konden inslaan.
Toen Vasco da Gama aankwam bij de Indiase stad Calicut, trof hij Arabische handelaren aan. Onderhandelingen met de samorijn, de lokale machthebber, liepen uit tot geweld, waardoor de Arabische handelaren de Portugezen gingen tegenwerken. Met een beperkt aantal goederen keerde Vasco da Gama terug. Tijdens de terugreis stierven dertig bemanningsleden aan de scheurbuik, een ziekte die je oploopt door langdurig gebrek aan vitamine C. Slechts de helft van de schepen kwam terug in Portugal. Omdat de goederen erg kostbaar waren, gingen de Portugezen nog een keer op reis. Maar dit keer volgde ze de route van Vasco da Gama verkeerd, waardoor ze in Brazilië terecht kwamen. Dit gebied konden ze makkelijk veroveren, want de lokale bevolking was niet resistent tegen de ziektes die de Portugezen meenamen. Het economische systeem dat veel concurrenten van de portugezen gebruikte waarbij je verhandelde goederen bewerkt en met winst verkoopt heet handelskapitalisme.
Spanje in Amerika
De Spanjaarden wilden, net als de Portugezen, ook ontdekkingen doen en handelswinst maken. In 1492 wonnen de Spanjaarden de eeuwenlange strijd tegen de islamitische aanwezigheid op het Iberisch Schiereiland (de Reconquista). De Spaanse vorsten volgde de Portugezen, en stuurde de Genuaanse zeevaarder Christoffel Columbus op ontdekkingstocht. Hij zocht naar een zeeroute naar India, via het westen. Omdat het Amerika nog niet ontdekt was, dachten wetenschappers dat deze route mogelijk was. In 1492 vertrok Columbus met drie schepen vanuit Spanje, op zoek naar een nieuwe route naar India. In oktober 1492 kreeg hij land in zicht. Hij noemde de lokale bevolking indianen, omdat hij dacht dat hij in India was. Begin 1493 voer Columbus terug naar Spanje om de koning en de koningin moest overtuigen van het succes van zijn reis.
Portugese zeevaarders ontdekte de Molukken en andere eilanden in de Indische archipel aan het begin van de 16e eeuw. De Molukken waren rijk aan specerijen, waardoor investeerders nieuwe expedities naar deze eilanden financierde. De Spanjaarden waren jaloers op deze ontdekking: want in 1494 hadden Portugal en Spanje namelijk een verdrag gesloten: het Verdrag van Tordesillas. De Spanjaarden en Portugezen deelden de wereld in 2 delen: alle nieuwe ontdekkingen west van de Kaapverdische eilanden behorende tot Spanje, en alle nieuwe ontdekkingen oost hoorde bij Portugal. De Spanjaarden dachten dat de eilanden bij hun hoorde, want als je lang genoeg west vaarde, kwam je alsnog bij deze eilanden uit. De Portugese zeevaarder Ferdinand Magellaes durfde het in 1519 aan om dit te proberen, en hij vertrok met vijf schepen vanuit Sevilla. Maar 1 schip keerde terug, ongeveer 3 jaar later. Na de door Columbus duidelijk gemaakte kansen in het nieuwe ontdekte gebied, gingen veel Spaanse avonturiers die in naam van de koning nieuwe kolonies stichten. Deze gelukszoekers heten de Conquistadores. Rond 1500 woonden er in Amerika veel verschillende bevolkingsgroepen, bijvoorbeeld de Azteken in het huidige Mexico: een volk dat in de 15e eeuw veel andere volkeren had onderworpen. de leider van de Azteken was Montezuma: hij werd beschouwd als god. In 1519 kwamen de Azteken in contact met Hernán Cortés: iemand die gebieden in bezit wilde nemen voor de koning. In 1521 onderwierpen de Spanjaarden de Azteken met militair geweld en met hulp van andere indiaanse stammen die vijanden waren van de Azteken. De Azteekse beschaving werd vernietigd. Cortés werd de bestuurder van Mexico. In west Zuid-Amerika strekte zich een ander groot indiaans rijk uit: de Inca’s, een beschaving die vanaf de 13e eeuw in het gebied van het Andesgebergte was opgekomen. Voor het bestuur van hun rijk hadden ze een communicatiesysteem opgezet van verharde wegen (van totaal 15,000 km) waarop koeriers zich door het land reisde om boodschappen vanuit het bestuurscentrum Cuzco te versturen. De Inca’s vereerden hun voorouders, die als mummie bewaard werden. Zij geloofden in een leven na de dood. De zon en de maan beschouwden zij als goden. Boven aan het bestuur stond de Inca die werd gezien als een incarnatie van de zonnegod. Deze Inca was de politieke en godsdienstige leider. De Spaanse veroveraar Francesco Pizarro legde in de jaren 1524 en 1526 voor het eerst contact met de Inca’s. De Spanjaarden zagen toen veel waardevolle goederen. Pizarro wilde het gebied graag veroveren en wilde Atahualpa ontmoeten: de leider van de Inca’s In 1532 ontmoette hij Atahualpa zonder wapens. Atahualpa hoopte dat de Spanjaarden zo onder de indruk zouden zijn van de Inca’s dat ze zich kalm zouden houden. Na een korte woordenwisseling vielen de Spanjaarden aan en ‘doodden de indianen als mieren’. Pizarro nam Atahualpa gevangen en dwong hem te vertellen waar hij zijn goud had verborgen. Uiteindelijk werd Atahualpa gedood. Nu het Incaleger geen commando’s meer kreeg van hun leider overwon Pizarro gemakkelijk het hele Incarijk.
De nieuwe wereld
De succesvolste Conquistadores en legerofficieren die zich in Spaans Amerika vestigden kregen een leen van de spaanse koning: encomienda. Stukken land in de kolonies werden uitgeleend door de Spaanse koning aan de een leenman. De indianen werkte tegen hun wil in op een Haciënda: een stuk grond van de encomendero, de spaanse leenman, waar tot slaaf gemaakte werkten. Ze moesten landbouw bedrijven en in de mijnbouw werken, vooral in de zilvermijn Cerro de Potosí, die in 1545 was ontdekt. De regels tegen uitbuiting van indianen werden niet goed gecontroleerd, en dus gebeurde het veel.
De Spaanse priester Bartolomé de Las Casas schreef een boek over de mishandeling van de indianen. Hierdoor veranderde de mening van veel spanjaarden over de kolonies. Deze kritiek leidde tot de, in 1542 ingevoerde, nieuwe wetten: Spaanse regels die stelden dat indianen onderdanen van de koning waren en dus eerlijk behandeld moesten worden. Omdat de indianen ziek werden en het zware werk niet aankonden, werden ze vervangen door tot slaaf gemaakten uit Afrika. Deze tot slaaf gemaakten werden veelal gevangen in onderlinge Afrikaanse oorlogen. De Europeanen verscheepten de tot slaaf gemaakten naar Amerika. Daar laadden de schepen producten in van de plantages en mijnbouw (tabak, katoen, zilver, rietsuiker en rum) en brachten die naar Europa. Vanuit Europa vervoerden de schepen wapens, munitie, alcohol en textiel naar Afrika, waar weer nieuwe tot slaaf gemaakten werden ingekocht. Dit systeem heet de Atlantische driehoekshandel.
Begrippen, jaartallen & kenmerkende aspecten
Kenmerkende aspecten
Het begin van de Europese expansie in overzeese gebieden:
Op zoek naar specerijen en natuurlijke hulpbronnen verkenden de Portugezen als eersten de kusten van Afrika en vonden zo een zeeroute naar India. De Spanjaarden ontdekten Amerika, waar ze kolonies stichtten. Deze ontdekkingen waren het begin van een uitwisseling van goederen en personen tussen Europa en andere werelddelen.
Begrippen en jaartallen
1444 | De portugezen varen voorbij de Westelijke Sahara |
---|---|
1450 | Inca’s bouwen Machu Picchu |
1453 | Verovering Constantinopel door Osmaanse rijk |
1463 tot 1479 | De oorlog tussen Venetië en het Osmaanse rijk |
1488 | Bartholomeus Diaz rondt Kaap de Goede Hoop |
1492 | Columbus ontdekt Amerika, einde Reconquista |
1498 | Vasco da Gama bereikt India |
1521 | Cortes verslaat de Azteken |
1532 | Pizarro verslaat de Inca’s |
1535 tot 1542 | onderkoninkrijken Nieuw Spanje en Peru gesticht |
1542 | Nieuwe Wetten |
1545 | ontdekking zilvermijn Potosi |
Atlantische driehoekshandel | Handelsnetwerk tussen Europa, Afrika en Amerika, waarin slaven, wapens en zilver verhandeld werden door Europeanen. |
Azteken | Machtig indianenvolk dat leefde in het huidige Mexico; bouwde een hoogstaande beschaving op. |
Carriera da India | Door Portugezen ontdekte zeeroute naar India. |
Conquistadores | Spaanse avonturiers die in naam van de koning grote delen van Amerika in bezit namen en indiaanse volkeren onderwierpen. |
encomendero | Leenman van de Spaanse koning in Spaans Amerika, die een encomienda in leen heeft. |
encomienda | Leen van de Spaanse koning in Spaans Amerika, bestaande uit een bepaalde hoeveelheid indianen in een bepaald gebied. |
Factorij | Bewaakte handelspost in een ander (overzees) land. |
haciënda | Uitgestrekt landgoed dat Spanjaarden in de Nieuwe Wereld in bezit kregen. |
Handelskapitalisme | Kapitaal vermeerderen door handel te drijven en door gekochte (ingevoerde) materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst dan met handel alleen. |
Inca’s | Indianenvolk in Zuid-Amerika (het huidige Peru) dat een groot en machtig rijk had opgebouwd. |
Khan | Titel van een Mongoolse of Turkse heerser. |
Kraak | Slagvaardig schip uit de 15e eeuw, geschikt voor het maken van lange-afstandsreizen. |
mestizering | Vermenging van de verschillende bevolkingsgroepen in Spaans-Amerika. |
Nieuwe Wetten | Spaanse regels die stelden dat indianen onderdanen van de koning waren en dus eerlijk behandeld moesten worden. |
Osmaanse rijk | Turks wereldrijk dat vernoemd is naar de stamvader Osman. Het bestond tussen de 15e en 20e eeuw en werd bestuurd vanuit de stad Istanbul. |
Pax Ottomana | Periode van economische en sociale stabiliteit in de gebieden die behoorden tot het Osmaanse rijk in de 16e en 17e eeuw. |
Reconquista | Herovering van het Iberisch schiereiland op de moslims, door de christenen. |
Zijderoute | Handelsroute tussen Azië – vooral China – en Europa, vernoemd naar de zijden stoffen die per karavaan werden aangevoerd. |