Naar alle leermiddelen

MU - Ritmische fig. en Uitvoering - TW4

Ritmische Figuren

Een verbindingsboog verbindt twee noten met elkaar. De tweede noot wordt dan niet gespeeld, maar de eerste noot wordt doorgespeeld.

Een punt naast de noot verlengt deze noot met de helft van de notenwaarde. Een kwartnoot duurt dus 1 tel + 0,5 tel = 1,5 tel.

Een triool is een groep van 3 noten, met dezelfde notenwaarde, die in de tijd van 2 noten wordt gespeeld. Een triool herken je aan een “3” boven de noten. Voorbeelden van triolen zijn een achtstetriool of een kwartentriool.

Met achtste en zestiende noten kunnen verschillende combinaties worden gemaakt, die samen steeds even lang duren als 1 kwartnoot, zoals het plaatje hieronder.

Bij een syncope verschuift het accent van een sterke naar een zwakke maat. Het accent van de maat (maataccent) klinkt dan bijvoorbeeld niet op de tel zelf, maar tussen de tellen in.

Als er swing boven de muziek staat, betekent dit dat de tonen als triolen worden gespeeld, door de eerste toon wat langer te spelen dan de tweede.

Uitvoering

De dirigent geeft met een dirigeerstok aan in welk tempo en in welke dynamiek gespeeld moet worden. De dirigent gebruikt de partituur om alle noten van alle partijen te zien.

Een solist kan solo spelen, dan speelt hij alleen. Hij kan ook tutti spelen, dan wordt hij begeleid door het orkest.

Op een grafische partituur staan geen noten, maar alleen maar symbolen, tekens, tekst of lijnen. Muzikale aanwijzingen geven vaak wel volume, tempo en toonhoogte aan.

Bij een cover wordt een bestaand nummer opnieuw uitgevoerd, met soms wat aanpassingen. Een arrangement is een bewerking van een bestaand nummer, vaak met een andere bezetting, en soms nieuwe partijen.

Bij een medley worden verschillende nummers of een gedeelte ervan direct na elkaar uitgevoerd, terwijl bij een mashup meerdere nummers door elkaar worden gemixt en uitgevoerd.

Het 8VA-teken geeft aan dat alle noten onder de stippellijn een octaaf hoger moeten worden gespeeld. Het 8VB-teken geeft aan dat alle noten onder de stippellijn een octaaf lager moeten worden gespeeld.

# Speeltechnieken

Strijkinstrumenten kunnen worden aangestreken (arco) of er kan worden getokkeld met de vingers (pizzicato).

Bij een glissando wordt er van de ene toon naar de andere toon gegleden. Alle tussenliggende tonen worden hierbij gezongen of gespeeld.

Wanneer een zanger met vibrato zingt, klinkt er een trilling. Ook een instrument kan vibrato worden gespeeld. Vibrato staat meestal niet in de muziek genoteerd.

Als de noten van een akkoord snel na elkaar worden gespeeld in plaats van gelijktijdig, ontstaat er een arpeggio. Bij een arpeggio worden de noten sneller na elkaar gespeeld dan bij een gebroken akkoord.

Wanneer een noot wordt versierd, klinken er extra noten voor of na de hoofdnoot. Bij een triller klinkt er een snelle wisseling na de hoofdnoot. Bij een voorslag klinkt er één of klinken er meerdere noten voor de hoofdnoot.

Tempo 2

Er zijn meer Italiaanse tempoaanduidingen:

Largo Breed

Lento Langzaam / Slepend

Moderato Matig snel

Presto Zeer snel

Rubato betekent vrij in tempo. A tempo betekent: het voorgaande tempo hervatten.