Naar alle leermiddelen

MU - Vorm, Motief & Thema - TW2

Motief en Thema

Een motief is een korte herkenbare melodie, die vaak bestaat uit een paar noten. Motieven kunnen worden herhaald en gevarieerd. Variaties worden vaak gemaakt door bijvoorbeeld het motief hoger of lager te spelen. Een thema is een herkenbare melodie die meerdere keren in een compositie voorkomt. Een thema bestaat vaak uit meerdere motieven. Er is meestal duidelijk te horen wanneer een thema is afgelopen.

Dynamiek

Hard en zacht in de muziek heet dynamiek: harde muziek heeft een sterke dynamiek en zachte muziek een zachte dynamiek. Dynamische tekens geven aan of iets hard of zacht gespeeld moet worden.

Om aan te geven dat muziek geleidelijk harder of zachter gespeeld moet worden, wordt overgangsdynamiek gebruikt. Dit wordt in de muziek aangegeven met een crescendo of een decrescendo teken.

Vormonderdelen

En compositie bestaat vaak uit herkenbare onderdelen. De volgorde van deze onderdelen bepaalt de vorm van een compositie. De herkenbare onderdelen uit een compositie of song hebben een naam. In popmuziek worden de namen gebruikt in de afbeelding hiernaast. Elk onderdeel heeft een aantal eigen kenmerken. De onderdelen van een popsong komen vaak in ongeveer dezelfde volgorde voor. Meestal duren alle onderdelen acht maten of een veelvoud daarvan.

Vormaanduidingen

De dubbele streep aan het einde van de notenbalk is de eindstreep. Hier eindigt de compositie of song.

De noten die tussen de herhalingstekens staan, worden herhaald. Wanneer er maar één herhalingsteken staat, dan wordt alles vanaf het begin herhaald.

Maathaken worden bij een herhaling gebruikt om aan te geven welke maten er gespeeld moeten worden. De cijfers geven aan wat er de eerste en de tweede keer wordt gespeeld. De tweede keer wordt de maat of maten onder haak 1 dus overgeslagen. Kijk naar de voorbeeldafbeelding met maathaken. De eerste keer worden maat 1,2 en 3 gespeeld (tot het herhalingsteken onder maathaak 1). Vervolgens worden maat 1 en 2 herhaald. Daarna wordt er verder gespeeld onder maathaak 2. Dan klinken maat 4, 5 en 6. Maat 3 wordt dan dus overgeslagen.

Het segno, coda en da capo al fine teken geven informatie over de vorm van een compositie of song. Met deze tekens kan muziek worden genoteerd, zonder dat de herhalingen helemaal uitgeschreven hoeven te worden.

Dal Segno (D.S.): vanaf het segno teken verder spelen

Coda: slot of naspel

D.S. al coda: herhalen vanaf het segno teken tot het coda teken.

To coda: verder spelen bij het coda.

Da capo: vanaf het begin (afgekort D.C.).

Fine: eind.

Da capo al fine: vanaf het begin tot aan het woord fine.