Naar alle leermiddelen

NE - H1 & H2_ Lezen - TW1

Hoofd-, bijzaken en kernzinnen

Hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken in een tekst. Bijzaken zijn minder belangrijke zaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst. De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de kernzin: de meest informerende en belangrijkste zin uit een alinea. Meestal is dit de eerste of laatste zin. Niet elke alinea heeft een kernzin. Als je een tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een schema zetten of in een samenvatting. Een schema is een overzichtelijk diagram met de hoofdzaken en belangrijke informatie. Vaak worden puntjes en nummers gebruikt en pijltjes (↔) voor tegenstellingen. Een samenvatting is een samenhangende tekst van de hoofdzaken en kernzinnen die de belangrijkste informatie weergeeft.

Tekstverbanden en signaalwoorden

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het tekstverband.

Tekstverband   Signaalwoorden
Concluderend verband De schrijver trekt een conclusie uit informatie eerder in de tekst. dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook
Redengevend verband Waarom iemand iets vind of doet omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege
Oorzakelijk verband Laat de reden zien waardoor iets gebeurd waar je zelf geen invloed op hebt. doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te
Vergelijkend verband Iets duidelijk maken door een verschil of overeenkomst te noemen. in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met
Chronologisch verband Beschrijft gebeurtenissen in tijdsvolgorde vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort en jaartallen & datums
Opsommend verband Zaken worden achter elkaar opgesomd ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook
Tegenstellend verband Tegenovergestelde zaken worden genoemd maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant
Toelichtend verband Extra informatie wordt verteld over een onderwerp, vaak een voorbeeld bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou