NE - H3&4
Hoofdstuk 3
Woordenschat: Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: verslaafd zijn aan, deelnemen aan, houden van, antwoorden op. Er zijn ook combinaties van een zelfstandig naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: hekel hebben aan, kritiek hebben op, rekening houden met. Of een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoord en een vast voorzetsel: trouw zijn aan. Voorzetseluitdrukkingen zijn woordcombinaties zoals ten gevolge van of met betrekking tot. Deze kun je meestal vervangen door 1 voorzetsel: ten gevolge van 🡢 door en met betrekking tot 🡢 over.
Grammatica woordsoorten: Telwoord
Telwoorden (telw) geven een hoeveelheid of volgorde aan. Hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan, zoals drie, weinig, acht miljoen of sommige. Rangtelwoorden geven een volgorde aan, zoals derde, laatste, achtentwintigste of zoveelste. Een bepaald telwoord geeft een precieze volgorde of aantal aan, een onbepaald telwoord geeft een onduidelijke volgorde of aantal aan.
 | bepaald (bep) | onbepaald (onbep) |
---|---|---|
hoofdtelwoord (hoofdtelw) | zeven, 38, drie vierde (¾) | veel/vele, enkele, sommige, weinig(e), verscheidene, alle, wat, minst, meest |
rangtelwoord (rangtelw) | zesde, 29e, 1 miljoenste | laatste, middelste, zoveelste, hoeveelste |
Formuleren: Voorbeelden gebruiken
Door voorbeelden te gebruiken kun je een tekst aantrekkelijker maken. Een voorbeeld gebruik je om iets onduidelijks te verhelderen. Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaal(woord): bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan.
Bart vindt het maken van zijn huiswerk erg moeilijk. Hij heeft bijvoorbeeld moeite met het leren van Franse woordjes.
## Spelling: Koppelteken en weglatingsstreepje
Je gebruikt het koppelteken …
-
in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden: doe-het-zelfwinkel
-
in samenstellingen met klinkerbotsingen (a+a, a+e, a+i, a+u, e+e, e+i, e+u, i+e, i+i, o+e, o+i, o+o, o+u, u+i, u+u, i+j, i+ij, e+ui): auto-ongeluk, maar wel slaolie.
-
in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden: chef-kok.
-
bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St of Sint: €-teken, AOW-leeftijd, Sint-Janskerk, havo-leerling
-
bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Oost-Utrecht.
-
in woorden met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non- of oud-: kandidaat-manager
-
als het woord na anti-, oer-, on- of pro- begint met een hoofdletter: anti-Europees.
Je gebruikt het weglatingsstreepje als je een deel van het woord weglaat: in- en uitgang. Je gebruikt het weglatingsstreepje niet als je een heel woord weglaat: kleine en grote straten.
Spelling werkwoorden: werkwoordsvormen op -d of -dt
De verwarring tussen -d en -dt komt alleen voor bij werkwoorden met een stam eindigend op -d.
Bepaal het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort. Gebruik vervolgens dit schema:
Gebruik -d | Gebruik -dt |
---|---|
Als het onderwerp ik is: Ik laad mijn laptop op |
In alle overige gevallen in het enkelvoud: De boot redt de gestrande passagiers. |
Als het onderwerp jij of je is, en het staat achter de persoonsvorm: Vind jij dat ook? |
Hoofdstuk 4
Woordenschat: Rijmende uitdrukkingen
Rijmende uitdrukkingen hebben een beginrijm (of alliteratie): kant-en-klaar of een eindrijm: met raad en daad.
Grammatica zinsdelen: Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Een zin met 1 persoonsvorm is een enkelvoudige zin. Een zin met meerdere persoonsvormen is een samengestelde zin: {hoofdzin Ik (ow) heb nooit geld bij me}, want {hoofdzin ik (ow) gebruik mijn pinpas} of {(bijzin Omdat ik (ow) mijn pinpas gebruik), hoofdzin heb ik (ow) nooit geld bij me}. Bij een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm vaak naast elkaar, er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen. Ook staat de persoonsvorm voor in de zin: op de eerste of tweede plaats. Bij een bijzin kunnen er wel andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm staan. Ook staat de persoonsvorm vaak achter in de bijzin.
Samengestelde zinnen kunnen op 2 manieren samengesteld zijn:
Nevenschikking (ns): De zin bestaat uit (minstens) twee hoofdzinnen. Ook twee bijzinnen kunnen nevenschikkend verbonden zijn, zoals: {hoofdzin Cheryll (ow) heeft besloten (bijzin dat zij (ow) contant geld meeneemt) en (bijzin dat ik (ow) met mijn pinpas betaal)}.
Onderschikking (os): De zin bestaat uit een hoofdzin met een bijzin erin. De bijzin kan vooraan staan, of achteraan, zoals: {hoofdzin Ik (ow) heb nooit geld bij me, (bijzin omdat ik (ow) mijn pinpas gebruik)}.
Grammatica woordsoorten: Voegwoord
Voegwoorden verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen. Er zijn twee soorten:
-
Nevenschikkende voegwoorden (ns.vgw): dus, en, maar, of, want. Ze verbinden twee woorden, twee woordgroepen, twee hoofdzinnen of twee bijzinnen.
-
Onderschikkende voegwoorden (os.vgw), zoals: aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, ofschoon, omdat, opdat, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra. Deze voegwoorden verbinden een bijzin met een hoofdzin
Formuleren: Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort
Een tekst kun je aantrekkelijker maken door woorden of zinsdelen bij elkaar te zetten als ze bij elkaar horen. Hier een aantal tips:
-
Zet geen lange bijvoeglijke bepaling voor een zelfstandig naamwoord.
Beroepsofficier is een avontuurlijk beroep, dat bovendien goed betaalt. -
Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar.
Mijn broer Bas droomt van een carrière bij de landmacht, maar hij voldoet misschien niet aan de strenge toelatingseisen van het leger.
-
Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
Een kandidaat kan bijvoorbeeld afgewezen worden wegens een gebrek aan emotionele stabiliteit. -
Zet bijzinnen die een voorwaarde aangeven, bij het zinsdeel waar ze bij horen.
Ik vermoed dat Bas de toelatingstoetsen kan halen, als hij zijn best doet. -
Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Denk jij dat Bas het beroep van officier zal kunnen uitoefenen?
Spelling: Tussenletters in samenstellingen
Soms moet je bij een samenstelling tussenletters toevoegen: -e-, -en-, -n- of -s-.
Een -s- gebruik je als …
-
Je een -s- hoort: passagierslijst.
-
Het tweede deel van de samenstelling begint met een s-. Soms moet je dan ook nog een -s- toevoegen omdat het eerste woord daarop eindigt. Dit kun je weten door het tweede woord te veranderen. Het is machtsstrijd, want het is ook machtsmisbruik.
Een -(e)n- gebruik je als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft: berenkuil.
Je gebruikt geen -(e)n- (maar soms wel -e-) als …
-
Het eerste deel geen meervoud heeft: roggebrood.
-
Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is: maneschijn.
-
Het eerste deel (ook) een meervoud op -s heeft: groenteboer.
-
Het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is: blindedarm.
-
Het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord versterkt: boordevol.
-
Het eerste deel een werkwoord is: spinnewiel.
Spelling werkwoorden: Werkwoordsvormen op -de(n) of -dde(n), -te(n) of -tte(n)
Om te weten hoe je zwakke werkwoorden met een ik-vorm op -d of -t in de verleden tijd schrijft, moet je weten of je te maken hebt met een infinitief, een persoonsvorm of een bijvoeglijk naamwoord.
-
De infinitief is het hele werkwoord. Dit gebruik je alleen als een ander woord de persoonsvorm is. Wij waren toen snoep aan het kopen.
-
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) schrijf je in het meervoud hetzelfde als het infinitief. Wij zetten deze lamp aan.
-
De persoonsvorm verleden tijd (pvvt) schrijf in het meervoud je met -dde(n) of -tte(n) als de stam eindigt op 1 -d of -t. Zij redden de kat uit de boom.
-
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) schrijf je zo kort mogelijk, dus met -de of -te: de verlichte kamer. Bij infinitieven met -dd- of -tt- heeft ook het bijvoeglijk naamwoord -dd- of -tt-.
Woordenlijst
met ingang van | vanaf | Geld speelt geen rol. | Het doet er niet toe wat het kost. |
---|---|---|---|
in antwoord op | als antwoord/reactie op | Het is een dubbeltje op z’n kant. | Het is onzeker hoe de zaak zal aflopen. |
ten tijde van | tijdens | Het kwartje is gevallen. | Wat eigenlijk al duidelijk was is doorgedrongen. |
ten behoeve van | voor | Op grote voet leven | Veel geld uitgeven |
in verband met | vanwege | Pecunia non olet. | Geld stinkt niet; Als je maar geld hebt |
op grond van | dankzij; door | Van de hand in de tand leven | meteen weer uitgeven wat je verdient |
na afloop van | na | geen boe of bah zeggen | niets zeggen |
in tegenstelling tot | ondanks; anders dan … vermeld/gezegd | zich groen en geel ergeren | zich heel erg ergeren |
door middel van | door | jachten en jagen | zich erg haasten |
in aansluiting op | (direct) na | (iets) tegen heug en meug (opeten) | (iets) met grote weerzin (opeten) |
met het oog op | vanwege; rekening houdend met | (de) handel en wandel (van iemand) | (iemands) gedragingen |
ter hoogte van | bij | Boontje komt om zijn loontje | iemand krijgt z’n verdiende straf (loon) |
in aanloop naar | voorafgaand aan | kant-en-klaar | helemaal klaar |
te midden van | met; in gezelschap van | heg noch steg weten | totaal de weg niet weten |
met behulp van | met; gebruikmakend van; door | iets dubbel en dwars verdienen | zeer terecht krijgen |
aan de hand van | door; (…) volgend | hoog en droog | veilig en beschut |
bij de gratie van | dankzij | buigen of barsten | meegeven of kapotgaan |
op basis van | op grond van | in kannen en kruiken | tot in detail geregeld |
in geval van | bij; als er … is | een heitje voor een karweitje | geld voor een klusje |
met betrekking tot | wat … betreft; aangaande | in geuren en kleuren | met allerlei (spannende) details |
ten aanzien van | wat … betreft; bij | zonder slag of stoot | zonder op verzet te stuiten |
circuleren | rondgaan | door schade en schande | door allerlei negatieve ervaringen |
oppotten | bewaren; sparen | over koetjes en kalfjes (praten) | (praten) over onbelangrijke zaken |
stagneren | vertragen; niet verder gaan | de lusten en de lasten | de negatieve en de positieve dingen |
besteding (de) | uitgave | een aardje naar zijn vader (hebben) | erg op zijn vader lijken |
opzijleggen | sparen | door weer en wind | door allerlei soorten weer |
spenderen | besteden; uitgeven | met raad en daad (bijstaan) | op alle mogelijke manieren (helpen) |
ternauwernood | maar net; op het nippertje | zonder blikken of blozen | zonder schaamte; ongegeneerd |
deurwaarder (de) | iemand die beslag legt op je spullen vanwege schulden die je niet kunt betalen | (na lang) wikken en wegen | (na lange) aarzeling |
schuldeiser (de) | degene aan wie jij geld schuldig bent | steen en been klagen | hevig klagen |
beslag leggen op | in bezit nemen | te pas en te onpas | steeds, ook als het niet uitkomt |
aflossen | terugbetalen van schulden | zich met hand en tand verzetten | zich heftig verzetten |
rente (de) | vergoeding voor het lenen van geld | klip-en-klaar | heel duidelijk |
voldoen | betalen | wis en waarachtig | zeer zeker |
sanering (de) | zuivering; verbetering | in het verkeerde keelgat schieten | woede of irritatie opwekken |
verlokking (de) | verleiding | de (z’n) oren laten hangen naar | (iemand of iets) te slaafs volgen |
onweerstaanbaar | waar je je niet tegen kunt verzetten | een graantje meepikken | delen in een bepaald voordeel |
zich conformeren aan | zich schikken naar; zich aanpassen aan | aan de kaak stellen | aan iedereen uiten dat iets verkeerd is |
per se | beslist; stellig | hoge ogen gooien | een grote kans maken |
op afbetaling | regeling waarbij je in gedeelten betaalt | bizar | heel vreemd; wonderlijk |
zijn toevlucht nemen tot | als (laatste) uitweg kiezen | cosmetisch | verfraaiend; op schoonheid gericht |
krediet (het) | vertrouwen in iemands betaalvermogen | maakbaar | wat door een mens gemaakt kan worden |
rood staan | een negatief saldo hebben | zwichten | toegeven na lang aandringen |
brutoloon (het) | zonder dat belastingen afgetrokken zijn | frappant | opmerkelijk |
netto | wat overblijft na aftrek van belastingen e.d. | detail (het) | bijzonderheid |
fiscus (de) | Belastingdienst; staatskas | controverse | groot meningsverschil |
incassobureau (het) | een bedrijf dat geld incasseert voor anderen | milieubewust | rekening houdend met het milieu |
innen | geld in ontvangst nemen | steggelen | ruziën |
educatie (de) | opvoeding | status (de) | officiële positie of toestand |
vordering (de) | geld dat je van iemand tegoed hebt | bakzeil halen | terugkrabbelen |
versus | tegenover | emancipatie (de) | acceptatie van gediscrimineerden |
flappentap (de) | geldautomaat (informeel) | degraderen | verlagen tot |
fiscaal | wat belastingen betreft | lustobject (het) | iets wat (wel)lust opwekt |
hypotheek (de) | lening voor een huis | te elfder ure | op het laatste moment |
salaris (het) | regelmatig inkomen voor werk | concessie (de) | maatregel om mensen gunstig te stemmen |
bankroet | failliet | bejegenen | zich gedragen tegenover |
staatsschuld (de) | totaalbedrag dat de overheid financieel tekort komt | alternatief (het) | (zn) andere vorm; andere mogelijkheid conditie (de) |
subsidie (de) | toelage van de overheid | conditie (de) | voorwaarde |
inflatie (de) | geld wordt minder waard | instandhouding (de) | behoud |
valuta (de) | algemene term voor munteenheid | populatie (de) | bevolking; hoeveelheid |
Geld moet rollen. | Het is goed als het geld circuleert in de economie. | esthetiek (de) | schoonheidsleer |
Een appeltje voor de dorst | Wat geld achter de hand voor mindere tijden | feministisch | van de vrouwenbeweging |
de tering naar de nering zetten | niet meer uitgeven dan er binnenkomt | naar verluidt | zoals gezegd |
het slijk der aarde | geld | fraude (de) | bedrog |
een duit in het zakje doen | een bijdrage leveren | afvallig | ontrouw |
geen cent te makken hebben | helemaal geen geld (meer) hebben | immoreel | onethisch; afkeurenswaardig |
geld in het laatje brengen | geld opleveren | bakermat (de) | plaats van oorsprong |
geld over de balk smijten (gooien) | geld verspillen | orthodox | strenggelovig; rechtzinnig |