Naar alle leermiddelen

AK - H2 - TW2

Het begin van leven

Toen de aarde ca. 4,5 miljard jaar geleden ontstond, was het een gloeiend hete bol. Na het afkoelen van de aarde ontstonden er bacteriën die CO2 omzetten in zuurstof. Doordat er ook water ontstond, konden de eerste levensvormen ontstaan. Eerst waren dit weekdieren, toen schelpdieren, vissen, landplanten en uiteindelijk ook zoogdieren. Deze gebeurtenissen zijn opgedeeld in periodes:

  1. In het precambrium verschenen continenten. Er was alleen leven onder water mogelijk, maar aan het einde ook aan het aardoppervlak.

  2. In het paleozoïcum vormden de continenten het supercontinent Pangea. In dit tijdperk kwamen er steeds meer organismen (voornamelijk trilobieten)

  3. In het mesozoïcum veranderde de planten- en dierenwereld flink. Ook ontstonden de huidige continenten. De meest voorkomende dieren waren dinosauriërs.

  4. Het kenozoïcum is het tijdperk waar we nu in leven.

Aan het einde van het mesozoïcum tijdperk was er een massa-extinctie. Bij een massa-extinctie sterven in 1 keer veel planten en dieren uit.

Gesteentes

Fossielen kunnen aangeven hoe oud een bepaalde bodemlaag is, en hoe de aarde er vroeger uit zag. Gidsfossielen zijn fossielen van een soort die maar kort leefde, en in een groot gebied. Hierdoor kun je de absolute ouderdom (precieze ouderdom) vaststellen.

Van een fossiel blijven alleen de harde delen over. Deze delen worden verdrukt door verschillende bodemlagen. Een fossiel kan door endogene krachten weer (deels) omhoog komen.

Er zijn 3 soorten gesteenten: metamorf gesteente is ontstaan door hoge druk, zoals marmer. Stollingsgesteente is ontstaan door vulkanische activiteit. Sedimentgesteente is opgebouwd uit laagjes. De onderste laag is dan de oudste. Met sedimentgesteente kun je makkelijk de relatieve ouderdom (ouderdom tegenover elkaar) vaststellen.

Delfstoffen

Je kunt de delfstoffen onderverdelen in metalen, fossiele brandstoffen en overige delfstoffen als zout, grind en kalksteen. Delfstoffen worden gebruikt als grondstof, brandstof of bouwmateriaal.

Metalen komen uit ertsen die door magma naar het aardoppervlak zijn gestroomd.

Fossiele brandstoffen ontstaan uit lagen van plantenresten. Er ontstaat dan eerst bruinkool, en na het inkolingsproces (verandering onder hoge druk en temperatuur) ook steenkool. Aardolie ontstaat als kleine stukjes plankton worden bedekt door zand en grind, waarna de druk en temperatuur toeneemt. Tijdens deze processen ontstond ook aardgas.

Delfstoffen kunnen zowel in dagbouw (in de openlucht) als in schachtbouw (in ondergrondse gangen) gewonnen worden.

Delfstoffen zijn niet oneindig, dus de voorraad raakt ooit op. Van sommige delfstoffen gebeurt dit naar verwachting als vrij snel, zoals lood, terwijl er nog veel kolen in de grond zitten.

Delfstoffen in Europa

Europa is erg welvarend, omdat er veel steenkool en ijzererts in de bodem zit. Door deze delfstoffen, kon de staalindustrie zich goed ontwikkelen. Van veel delfstoffen is er niet genoeg in Europa voor de gehele Europese industrie.

Europa is dus afhankelijk van andere landen. De EU heeft daarom een lijst met 28 kritieke grondstoffen opgesteld. Dit zijn grondstoffen waarvan er veel nodig zijn, maar waarbij er risico’s zijn bij de import. Veel van de landen waarvan de EU afhankelijk van is zijn niet betrouwbaar op het gebied van levering, zoals China en Rusland.

Om minder kritieke grondstoffen te gebruiken geeft Europa veel aandacht aan recycling, hergebruik, substitutie (vervangen door andere grondstoffen) en duurzaam productontwerp.

Delfstoffen in Nederland

In de Nederlandse bodem liggen veel delfstoffen, zoals steenkool, aardolie, aardgas, steenzout, kalksteen en grind.

Tijdens het inkolingsproces van steenkool ontstond ook aardgas. Dit gas ontstond in het moedergesteente, en verplaatste zich vervolgens naar het reservoirgesteente. In Noord-Nederland is het reservoirgesteente zandsteen. Bovenop dat zandsteen ligt een laag steenzout. Deze grondstof ontstond door verdamping van zout zeewater in het Perm, en zorgt ervoor dat het gas blijft liggen. Het steenzout wordt in Nederland ook gebruikt voor de productie van chloor.

In het Oost-Nederland wordt ook aardolie gewonnen. Het moedergesteente van aardolie is gevormd tijdens het Jura, en het reservoirgesteente tijdens het Krijt.

Tijdens het Krijt is ook kalksteen ontstaan, doordat grote hoeveelheden schelpen pakketten vormden, die hard werden. Het zand, grind en klei in de Nederlandse grond is hier door ijs, de wind en rivieren naartoe gebracht in het Kenozoïcum.

Voor metaalertsen zijn is Nederland afhankelijk van het buitenland. Om minder afhankelijk te zijn van het buitenland streeft Nederland naar een circulaire economie, waarin zo min mogelijk afval is.