Naar alle leermiddelen

DU - H4 & H5 - TW3

Grammatica

De der-gruppe

De lidwoorden (der, die, das en die (mv)) veranderen bij de verschillende naamvallen.

  Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
1e (nominativ) der Mann die Frau das Kind die Kinder
3e (dativ) dem Mann der Frau dem Kind den Kindern
4e (akkusativ) den Mann die Frau das Kind die Kinder

Let op! Bij het meervoud in de 3e naamval krijgt het zelfstandig naamwoord ook een -n, behalve als het woord eindigt op -n of -s.

Voorbeeld: Das Buch ist für den Mann. Het voorzetsel für hoort bij de 4e naamval, dus dan is het den Mann.

De ein-gruppe

Ook (k)ein en de bezittelijke voornaamwoorden veranderen bij de verschillende naamvallen.

  Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig Meervoud
1e (nominativ) ein Mann eine Frau ein Kind keine Kinder
3e (dativ) einem Mann einer Frau einem Kind keinen Kindern
4e (akkusativ) einen Mann eine Frau ein Kind keine Kinder

Voorbeeld: Er fliegt mit meiner Oma nach Spanien. Het voorzetsel mit hoort bij de 3e naamval, dus mein wordt meiner.

A-umlaut

Alle sterke werkwoorden met een a in de stam, krijgen in de tegenwoordige tijd bij de du, er, sie en es-vorm een umlaut op de a. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het werkwoord fahren: ich fahre, du fährst, er/sie/es fährst, wir fahren, ihr farht en sie/Sie fahren.

Dit gebeurt alleen bij sterke werkwoorden. Voor de meeste werkwoorden geldt: in het Nederlands sterk, in het Duits ook.
Let op! Als je gebruik maakt van een extra -e-, zoals bij antwoortest, dan verdwijnt deze extra -e- als de umlaut verschijnt, zoals hältst, en dus niet hältest.

E/i-Wechsel

Bij sterke werkwoorden met een e in de stam in de tegenwoordige tijd in de du, er, sie en es-vorm wordt de -e- een -i(e)-.

De korte -e- wordt een -i-: sprechen → er sprichst. De lange -e- wordt een -ie-: sehen → er sieht.

Deze regel heet de e/i-Wechsel.

Uitzonderingen: geben → du gibst & er/sie/es gibt en nehmen → du nimmst & er/sie/es nimmt.

Woordenlijst

Nederlands → Duits

het buitenland das Ausland buiten draußen
het vak das Fach - die Fächer binnen drinnen
het festival das Festival derde dritte
de voetbalwedstrijd das Fußballspiel eigenlijk eigentlich / überhaupt
de winkel das Geschäft succesvol erfolgreich
het vwo das Gymnasium beleven erleben
de bioscoop das Kino eerste erste
het concert das Konzert rijden fahren - gefahren
de stage das Praktikum luieren / niets doen faulenzen
het zomerkamp das Sommercamp vieren feiern
de studie das Studium vakantie houden Ferien machen
het ticket das Ticket - die Tickets klaar fertig
de training das Training - die Trainings fotograferen fotografieren
de zaak das Unternehmen vijfde fünfte
het weekend das Wochenende geven geben - gegeben
het doel das Ziel leuk vinden gefallen - gefallen
de advocaat der Anwalt leuk vinden / bevallen gefallen - gefallen
de apotheker der Apotheker precies genau
het uitstapje der Ausflug gelukkig glücklich
de uitgang der Ausgang houden halten - gehalten
het beroep der Beruf - die Berufe helpen helfen - geholfen
de ingang der Eingang vandaag heute
het succes der Erfolg ’s nachts in der Nacht / nachts
de film der Film - die Filme naar het museum gaan ins Museum gehen - gegangen
het pretpark der Freizeitpark nu jetzt
de ingenieur (m) der Ingenieur rechten Jura
de baan der Job - die Jobs leren kennen kennenlernen
de kookcursus der Kochkurs - die Kochkurse klimmen klettern
de mens der Mensch - die Menschen saai langweilig
het nadeel der Nachteil laten lassen - gelassen
het bijbaantje der Nebenjob - die Nebenjobs lopen / gaan laufen - gelaufen
het plan der Plan - die Pläne gemakkelijk leicht
de plaats der Platz helaas leider
de politieagent der Polizist leren voor lernen für
de psycholoog der Psychologe lezen lesen - gelesen
de wandeling der Spaziergang zin hebben in Lust haben auf
de tip der Tipp - die Tipps geneeskunde Medizin
de droom der Traum - die Träume meestal meistens
de optocht der Umzug nemen nehmen - genommen
het voordeel der Vorteil negende neunte
de wedstrijd der Wettkampf vaak oft
de wens der Wunsch reserveren / bespreken reservieren
de advocate die Anwältin al schon
de apothekeres die Apothekerin moeilijk schwierig
het werk die Arbeit zesde sechste
de opleiding die Ausbildung zien sehen - gesehen
het tussenjaar die Auszeit zelfstandig selbstständig
het entreekaartje die Eintrittskarte - die Eintrittskarten winkelen shoppen
het hbo die Fachhochschule zich aanmelden sich anmelden
het idee die Idee zich interesseren voor sich interessieren für
de ingenieur (v) die Ingenieurin zich interesseren voor sich interessieren für
de klimhal die Kletterhalle afspreken sich treffen - getroffen
het feest die Party - die Partys zevende siebte
de politieagente die Polizistin leuk zijn spaß machen
de psychologe die Psychologin later später
de fietstocht die Radtour plaatsvinden stattfinden - stattgefunden
de universiteit die Universität studeren studieren
het evenement die Veranstaltung dromen träumen
de keuze die Wahl verdienen verdienen
de wereldreis die Weltreise misschien vielleicht
de toekomst die Zukunft vierde vierte
achtste achte kiezen wählen
op 17 oktober am 17. Oktober waarschijnlijk wahrscheinlich
’s avonds am Abend / abends wandelen wandern
tussen de middag am Mittag / mittags wisselen wechseln
’s morgens am Morgen / morgens economie Wirtschaft
’s middags am Nachmittag / nachmittags tiende zehnte
beginnen anfangen - angefangen nogal / tamelijk ziemlich
inspannend anstrengend thuis zu Hause
werken arbeiten met z’n vieren zu viert
Azië Asien tevreden zufrieden
in ieder geval auf jeden Fall bijvoorbeeld zum Beispiel
bestellen bestellen samenwerken zusammenarbeiten
bezoeken besuchen twijfelen zweifeln
dan dann tweede zweite

Duits → Nederlands

ähnlich vergelijkbaar empfehlen aanbevelen
allerdings toch / echter enthalten bevatten
also dus erzählen vertellen
am Anfang in het begin es stimmt het klopt
angesagt trendy / ‘in’ etwas gestalten iets vorm geven / maken
aufgrund op grond van frech brutaal
bald straks ganz helemaal
begeistern enthousiast maken gerade net
bestimmt zeker hervorbringen scheppen / uitbrengen
bevor voordat Hilfe leisten hulp verlenen
damals toen im Freien in de open lucht
das Abi/Abitur het vwo-eindexamen kaum nauwelijks
der Bereich het gebied nett aardig
der Erfolg het succes obwohl hoewel
die Ausstellung de tentoonstelling passieren gebeuren
die Erlaubnis de toestemming reichen voldoende zijn
die Forschung het onderzoek / research schätzen waarderen
die Gesellschaft de maatschappij sich austauschen van gedachten wisselen
die Hinsicht de opzicht sich beschäftigen mit zich bezig houden met
die Lage de ligging sich entscheiden een beslissing/besluit nemen
die Leidenschaft de passie sich kümmern um zorgen voor
die Leistung de prestatie sich lohnen de moeite waard zijn
die Leute de mensen sogar zelfs
die Stimmung de sfeer sonst anders
die Studie het onderzoek statt in plaats van
die Tätigkeiten de werkzaamheden traurig verdrietig
die Umfrage de enquête unbedingt per se / absoluut
die Unterstützung de steun verbringen doorbrengen
die Vorhersage de voorspelling vielleicht misschien
ebenfalls ook Weihnachten Kerstmis
ehrgeizig ambitieus zwar weliswaar
einladen uitnodigen    

Zinnen

Bekijk voor de Sprachmittel de overzichten in je boek op pag. 33 en op pag. 73.