Naar alle leermiddelen

FA - H2 ABE

Grammatica

De/à + lidwoord

Als het Franse voorzetsel à (in, naar, op, bij, …) voor le of les staat, wordt het samengevoegd tot 1 woord:

à + le → au Je suis au club de foot.

à + les → aux Je vais aux matchs.

Dit gebeurt niet bij la of l’.

Als het Franse voorzetsel de (van) voor le of les staat, wordt het samengevoegd tot 1 woord:

de + le → du C’est l’entrée du collège.

de + les → des C’est le chien des voisins.

Dit gebeurt niet bij la of l’.

Regelmatige werkwoorden op -ir

Je vervoegt regelmatige werkwoorden op -ir door een uitgang aan de stam toe te voegen:

je -is je finis
tu -is tu finis
il/elle/on -it il/elle/on finit
nous -issons nous finissons
vous -issez vous finissez
ils/elles -issent ils/elles finissent

De passé composé maak je door de -r weg te halen: J’ai choisi la série.

Woordenlijst

Frans ↔ Nederlands

(in)vullen remplir leren apprendre
actief zijn être actif/-ve lezen lire
afgrijselijk affreux/-se makkelijk facile
bang zijn voor avoir peur de mijn kamer opruimen ranger ma chambre
beginnen commencer moeilijk difficile
bij mij komen venir chez moi muzikaal zijn avoir l’oreille musicale
blozen rougir nadenken réfléchir
boeiend passionnant(e) nadenken réfléchir
creatief zijn être créatif/-ve ontspannend relaxant(e)
dat bevalt me ça me plait op (iemand) passen garder (quelqu’un)
dat maakt me gek ça me rend fou piano spelen jouer du piano
de hond uitlaten sortir le chien slagen réussir
de krant le journal sportief zijn être sportif/-ve
de tijden les horaires m mv sterk fort(e)
de volgende dag le lendemain te laat en retard
dom bête tekenen dessiner
fotograferen faire des photos toneelspelen faire du théâtre
gitaar spelen jouer de la guitare uitslapen faire la grasse matinée
groter worden grandir vergeten oublier
het begin le début vermakelijk amusant(e)
het doel le but vertel! raconte!
het onderwerp le sujet vervelend embêtant(e)
het spel le jeu vroeg tôt
ik had j’avais waardeloos nul(le)
ik heb me vergist je me suis trompé(e) wandelen faire des randonnées
ik moet je dois wanneer, toen quand
ik sta op je me lève wielrennen faire du cyclisme
ik vind … vreselijk j’ai horreur de zeilen faire de la voile
ik wilde je voulais zich ontspannen se relaxer
in plaats van au lieu de zin hebben in avoir envie de
irritant énervant(e) zingen chanter
kiezen choisir zoals je wilt comme tu veux
klimmen faire de l’escalade v zonder sans
later plus tard zwak, slap faible

Frans → Nederlands

le sport de combat de vechtsport
toucher aanraken
sauter springen
l’adversaire m de tegenstander
progresser vooruitgaan
grâce à dankzij
la confiance het vertrouwen
courir rennen