NE - H3 & H4 - TW3
Beeldspraak
Bij een asyndetische vergelijking laat je een verbindingswoord (zoals als) weg: Mark, de dikzak, moet echt meer gaan sporten!
Bij een homerische vergelijking werk je het beeld heel breed uit: Zoals een mobiele telefoon die de stilte verstoort tijdens een anders zo rustige lentedag, zo was de schreeuw van de verwarde man een onaangename verstoring van de normaal zo rustige bijeenkomst.
Bij synesthesie combineer je 2 zintuigelijke indrukken, zoals voelen en horen: de warme klanken van de muziek.
Stijlfouten
Een contaminatie ontstaat als 2 uitdrukkingen, vaak met dezelfde betekenis, door elkaar worden gebruikt. Zoals zich beseffen: het is zich realiseren of beseffen.
Een pleonasme is een onnodige herhaling, zoals zure citroenen (citroenen zijn altijd zuur) en iets tot later uitstellen (iets uitstellen is altijd iets later doen). Vaak hebben de woorden een andere woordsoort zure (bn) citroenen (zn).
Een tautologie een onnodige herhaling van 2 woorden met dezelfde woordsoort, zoals ik was actief en energiek.
Pleonasmes en tautologieën kunnen ook als versierende stijlfiguur worden gebruikt. Een contaminatie is altijd een taalfout.
Beknopte bijzinnen
Normale bijzinnen hebben een persoonsvorm en onderwerp: Terwijl ze tikkertje speelden (bijzin), liepen de kinderen door de straat.
Bij een beknopte bijzin (bekn.bz) wordt het onderwerp en de persoonsvorm uit de bijzin weggelaten: Tikkertje spelend (bekn.bz) liepen de kinderen door de straat.
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord, een onvoltooid deelwoord of te + infinitief (hele ww).
Beknopte bijzinnen zijn een zinsdeel binnen de hoofdzin, zoals ow, lv, bwb of bijv.bep.
In de zin De burgemeester gaf toe niet van chocolade te houden is het lijdend voorwerp de beknopte bijzin (wat gaf de burgemeester toe? → niet van chocolade te houden)
Congruentie en inversie
In zinnen met congruentie komt de persoonsvorm overeen met het onderwerp. Bij een meervoudig onderwerp hoort een meervoudig onderwerp Er zijn een paar moeilijke gevallen:
-
Bij een enkelvoudige kern met een meervoud erachter hoort een enkelvoudig onderwerp: de groep wandelaars loopt door het bos. Maar het is wel: de leden van de wandelclub lopen door het bos.
-
Bij een verzamelnaam voor een groep personen hoort een enkelvoudige persoonsvorm: de jeugd is niet blij met de nieuwe regels!
-
Bij een constructie in de vorm een van de + meervoud + die hoort een meervoudige persoonsvorm: Een van de protestanten die opgepakt werden, is mijn tante. Let op! Het is wel: een van de hardlopers die ten val kwamen, brak zijn sleutelbeen. Bij breken gaat het maar om 1 persoon, terwijl het bij kwamen om de grotere groep gaat.
-
Bij meervoudige titels hoort een enkelvoudige persoonsvorm: “De Peren” is een mooi boek.
-
Na een eenheid, zoals meter, liter en kilogram, volgt een enkelvoudige persoonsvorm: twee kilo kaas kost heel veel geld.
Als het onderwerp achter de persoonsvorm staat, spreek je van inversie, zoals in de zin tijdens de zomervakantie gaan (pv) veel Nederlanders (ow) naar Spanje.
Sommige zinnen kunnen 2 betekenissen hebben, zoals je beste vriend mag je zo nu en dan toch wel op een fout wijzen. Je beste vriend kan jou op een fout wijzen, of je mag je beste vriend op een fout wijzen. Hier kun je niet zeker weten of er sprake is van inversie.
Bij incongruentie komt het getal van de persoonsvorm en het onderwerp niet overeen. Een aantal veel voorkomende oorzaken van incongruentie:
-
Het onderwerp is meervoud, maar wordt als enkelvoud aangezien: de media schrijft veel over deze gebeurtenis. Goed: de media schrijven veel over deze gebeurtenis.
-
Het onderwerp lijkt meervoud, maar de kern is enkelvoud: uit de verkiezing blijkt dat meerderheid van de mensen tegen de wet zijn. Goed: uit de verkiezing blijkt dat de meerderheid (kern) van de mensen tegen de wet is.
-
De persoonsvorm en onderwerp staan ver uit elkaar: het schijnt dat de politici de aankomende jaren geen nieuwe winkels in het centrum wilt. Goed: het schijnt dat de politici aankomende jaren geen nieuwe winkels in het centrum willen.
-
Het meewerkend voorwerp (aan wie/voor wie) wordt gezien als onderwerp: bij het eindpunt van de bus worden alle passagiers verzocht uit te stappen. Goed: bij het eindpunt van de bus wordt alle passagiers verzocht uit te stappen. Het wordt aan de passagiers verzocht, de passagiers worden niet iets.
Bij onjuiste inversie wordt op de plaats waar het onderwerp stond, geen ander zinsdeel gezet. Dit kan gebeuren bij nevenschikkende zinnen (2 hoofdzinnen of 2 bijzinnen): Zaterdagmiddag heb ik in Thialf naar het WK Sprint gekeken en (–) was ik ‘s avonds pas om 10 uur weer thuis. Deze zin is dus niet correct. Op de plaats van het streepje moet namelijk nog een zinsdeel staan: Zaterdagmiddag heb ik in Thialf naar het WK Sprint gekeken en ’s avonds was ik pas om 10 uur weer thuis.
Woordenlijst
met elkaar gemeen | overeenkomsten hebben | zucht | sterke behoefte |
---|---|---|---|
oeuvre | al het werk van een kunstenaar | epidemisch | als een epidemie |
gestimuleerd | aangezet tot | funest | zeer schadelijk |
auditief | wat het gehoor betreft | bagatelliseren | afzwakken |
manco | gebrek | ontwenning | afkicken |
fenomeen | verschijnsel | kentering | verandering |
relatief | naar verhouding | optie | mogelijkheid |
ontregeling | verstoring | rolmodel | goed voorbeeld |
transfer | overdracht | pedagogen | opvoedkundigen |
medici | doktoren | alert | oplettend |
onthouding | iets bewust niet doen | balans | evenwicht |
buitensporig | abnormaal | motoriek | beweeglijkheid |
penetrant | doordringend | degeneratie | achteruitgang |
wrang | zuur | flexibel | soepel |
aroma | geur | pose | lichaamshouding |
mismoedig | triest | linguïst | taalkundige |
is gerelateerd aan | heeft te maken met | onlosmakelijk | vast verbonden |
consumeren | eten | neerslachtig | depressief |
anderszins | op een andere manier | kwalijke | slechte |
alarmeren | waarschuwen | monter | opgewekt |
beangstigend | wat je bang maakt | continue | onophoudelijke |
samenhang | verband | betrokkenheid | aandacht voor een ander |
primair | belangrijkst | vanzelfsprekend | natuurlijk / logisch |
gespitst op | vooral gericht op | mijmeren | in gedachten verzonken zijn |
ingrediënt | bestanddeel | coördinatie | afstemming |
heraut | iemand die iets aankondigt / bode | aantasten | beschadigen / veranderen |
registreren | opmerken | apathisch | zonder gevoelens, wensen en plannen |
sensatie | gewaarwording via zintuigen | rijmen met | in overeenstemming zijn of brengen met |
genetisch | erfelijk | benadering | aanpak |
chronisch | langdurig | illusie | hoopvolle gedachte |
prikkel | iets waarop zintuigen en zenuwen reageren | focus | aandachtspunt |
compenseren | goed maken / in evenwicht brengen | pleiten voor | met woorden iets of iemand verdedigen |
filantroop | iemand die belangeloos goede dingen doet | inachtneming | naleving van regels |
nagenoeg | bijna |