Naar alle leermiddelen

Franse taal en literatuur: Hoofdstuk 4

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord kan voorkomen als onderwerp, lijdend voorwerp (COD) of meewerkend voorwerp (COI).

Onderwerp Lijdend voorwerp (COD) Meewerkend voorwerp (COI)
je me / m’ me / m’
tu te / t’ te / t’
il le / l’ lui
elle la / l’ lui
nous nous nous
vous vous vous
ils les leur
elles les leur

Om te bepalen welk persoonlijk voornaamwoord je moet gebruiken, moet je kijken naar de functie in de zin. Het meewerkend voorwerp kun je soms herkennen aan het voorzetsel à (of aux).

Als er in de zin een heel werkwoord staat, dan staat het persoonlijk voornaamwoord voor het hele werkwoord. Als er geen heel werkwoord in de zin staat, staat het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm, ook bij de ontkenning.

On interviewe les téléspectateurs. $ \Rightarrow $ On les interviewe. (Lijdend voorwerp)
On pose des questions aux téléspectateurs. $ \Rightarrow $ On leur pose des questions. (Meewerkend voorwerp)

Benadrukt persoonlijk voornaamwoord

We hebben dit niet gehad, maar het komt een aantal keren terug in de grammatica van de gebiedende wijs en bij de persoonlijke voornaamwoorden

Je gebruikt het benadrukt persoonlijk voornaamwoord in de volgende gevallen:

moi mij, ik
toi jou, jij
lui hem, hij
elle haar, zij
nous ons, wij
vous jullie, u
eux hen, zij
elles hen, zij

Voor on bestaat dus geen aparte vorm.

Onregelmatige werkwoorden

  mettre (leggen, zetten, erover doen, aantrekken) dire (zeggen) décrire (beschrijven) ouvrir (openen), offrir (aanbieden)
présent je mets je dis je décris j’ouvre
  tu mets tu dis tu décris tu ouvres
  il / elle / on met il / elle / on dit il / elle / on décrit il / elle / on ouvre
  nous mettons nous disons nous décrivons nous ouvrons
  vous mettez vous dites vous décrivez vous ouvrez
  ils / elles mettent ils / elles disent ils / elles décrivent ils / elles ouvrent
passé composé j’ai mis j’ai dit j’ai décrit j’ai ouvert
imparfait je mettais je disais je décrivais j’ouvrais
futur simple je mettrai je dirai je décrirai j’ouvrirai
conditionnel je mettrais je dirais je décrirais j’ouvrirais

Werkwoorden met een voorvoegsel, zoals permettre, vervoeg je vaak op dezelfde manier.

De gebiedende wijs

De impératif (gebiedende wijs) heeft 3 vormen:

Als er bij de impératif in een bevestigende zin een voornaamwoord komt, zet je het erachter. Je verbindt de impératif en het voornaamwoord met een streepje.

Tu achètes le billet? $ \Rightarrow $ Achète-le!

Me en te veranderen in dit geval in moi en toi omdat de klemtoon er nu op valt.

Bij een impératif in een ontkennende zin staat het voornaamwoord er gewoon voor (Ne m’invite pas!).

De volgende werkwoorden hebben een onregelmatige vorm voor de gebiedende wijs.

  avoir être aller
Tegen één persoon: jij aie sois va
Tegen jezelf en andere personen ayons soyons allons
Tegen meer personen of ‘u’ ayez soyez allez